|
|
|
f1000 contant
Wy Harmen van Ghesel en Abraham Alewyn
Schepenen in Amsterdam, oirkonden en kennen
voor ons gecompareert zyn Willem
Van Velsen en Floris van Oostrom dewelken
bij ordinaris quytschelden indato 3 december
1743 den eygendom hebben becomen tot de
helft uit nagemelde huys en Erve; En geleeden
in dier voegen, opgedragen, en quyt-
gescholden te hebben Aan Anthony van
Oostrom en Jan Leerhoff te samen de helft
in een huys en Erve, staande en geleegen
op de Cingel, het derde huys benoorden
het hoekhuys aan de Lijnbaansteeg, en dat met
alzulke belendingen, streckingen, van
en onvryheeden, heerschende en tydelike
gewichten, als hetselve is hebbenden
nader uytgeduit in de oude opdragt
beseffenden hoofden deezes gemelt, waar
aan ten deezen werd gerefereert. En
sy comparanten bekenden hier van al voldaan
en wel betaalt te weezen, den laasten
penning, met den eersten soo dat sy daar
omme beloofden. (Onder verband van
alle hunne goederen, roerende, on-
roerende, presente en toecomende. De
voorste helfte uit voorn. Huys en Erve te
zullen vrijen en vrijtewaren, jaar en dag als
men ingelyke schuldig is te doen, en alle oude
brieven aftenemen. Sonder Arg of List in
Oirkonde deeze brieve bezegelt met onze
Zegelen den 17 January 1744.
|